Literatuur
- Dolfin, Marceline J. & E.M. Kylstra & Jean Penders, Utrecht, De huizen binnen de Singels. Deel A: Beschrijving. Deel in de serie 'De Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst'. 's-Gravenhage (SDU), 1989. [524 blz. ISBN 90.12.05874.0 / 90.12.05876.7(set)]. Hierin "Het dwarse huis": blz. 146-220 (op blz. 148: "Het is niet steeds eenvoudig om de grens tussen éénlaags en meerlaags te trekken. Het dwarse huis met schijnverdieping is een tussenvorm: het heeft één gevel met twee bouwlagen en één met één bouwlaag. Meestal is de voorgevel de hoogste [volgen voorbeelden]. Aangezien de 'verdieping' ten dele het karakter van zolder heeft, met een half spant, wordt deze niet als bouwlaag opgevat. Het betreft hier dus dwarse huizen met één bouwlaag, zolder en vliering. Soms oogt het huis aan de straat echter als éénlaags, terwijl de achtergevel al bij de bouw tot twee bouwlagen opgetrokken is [....]."
- Orsel, Edwin, De ordinaire kap. Een bouwhistorische studie naar kapconstructies op Leidse huizen tussen 1300 en 1800. Band 1: tekst Proefschrift ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit Leiden, ter verdedigen op 3 maart 2020. [Leiden], 2020 [305 blz. ISBN -]. Hierin "Asymmetrische dakvorm": blz. 211-213 (Opmerking: Orsel geeft voorbeelden van sterk verschillende kappen op een voor- en achtergevel van ongelijke hoogte, maar de kapconstructie domineert overal de zolderruimte. Daarmee valt dit type niet onder de definitie van het bovengenoemde "dwarshuis met schijnverdieping" - jp 03'20).